Een vrouw woont naast een landgoed. De bewoners van dit landgoed leggen hier sinds een aantal jaar een park aan. Volgens de vrouw weigert de gemeente te handhaven op overtredingen. Als reden hiervoor benoemt ze dat er sprake is van belangenverstrengeling omdat een ambtenaar en de eigenaresse van het landgoed elkaar privé kennen. Ze vindt dat deze ambtenaar op de hand van de eigenaresse van het landgoed is en niet integer en intimiderend handelde. De ambtenaar zorgde er volgens haar voor dat de buren een (tegen-)handhavingsverzoek tegen haar indiende. Ze diende een klacht in over de gehele gang van zaken met diverse klachtonderdelen. De gemeente behandelde haar klacht en vond deze grotendeels ongegrond.
Hierna wendde de vrouw zich tot de ombudsman. Ze was het niet eens met de klachtafhandeling en vond dat de gemeenteambtenaar ook tijdens de klachtenhoorzitting niet de waarheid had verteld. De ombudsman onderzocht de klacht en stelde de gemeente een aantal vragen. Wel liet hij de vrouw weten dat wij geen rol hebben als het gaat om zaken die ook aan de orde zijn of zijn geweest in bezwaar- of beroepsprocedures. Op basis van wat de vrouw en de gemeente inbrachten en verklaarden, komt de ombudsman tot de volgende conclusie. Hij vindt de klacht over onder andere niet integer en intimiderend handelen ongegrond. De gemeente onderbouwde dit voldoende. Zo werd de betreffende medewerker niet meer actief betrokken bij de betreffende dossiers. Ook vindt de ombudsman de wijze waarop de gemeente de klacht behandelde voldoende zorgvuldig. Over de klacht dat tijdens de hoorzitting in het kader van de klachtbehandeling de betreffende ambtenaar loog over zijn bemoeienissen met het landgoed geeft hij geen oordeel. De verklaringen van de vrouw en de gemeente zijn te verschillend. En omdat hij niet bij de hoorzitting was kan hij hierover niet oordelen.
Het is de ombudsman duidelijk dat de hele situatie rondom het perceel van de vrouw en dat van haar buren veel impact op haar had en heeft. In de reacties van de gemeente komt naar voren dat zij hier begrip voor heeft. En ook graag had gezien dat er minder procedures (over en weer) waren gevoerd. Tegelijkertijd ziet hij ook dat de gemeente het lastig vindt dat de vrouw één medewerker in haar beleving ten onrechte blijft beschuldigen van niet integer handelen. Ook dat kan de ombudsman volgen, want dit is voor de betreffende medewerker uiteraard ook belastend. Hij hoopt voor alle betrokkenen dat er spoedig een tijd komt waarin de diverse (juridische) procedures zijn afgerond, en men dit achter zich kan laten.